SSPF: Belangrijke feiten in het WTP implementatieplan

SSPF heeft een uitgebreid Implementatieplan opgesteld in het kader van de Wet toekomst pensioenen (Wtp). Dit plan is zorgvuldig uitgewerkt en bevat alle onderdelen die nodig zijn voor een verantwoorde overstap naar het nieuwe pensioenstelsel.

Enkele partijen hebben een zienswijze ingediend bij De Nederlandsche Bank (DNB). In deze zienswijzen worden meningen geuit over de gevolgen van de implementatie naar de nieuwe pensioenregeling. SSPF wil graag helderheid geven over enkele opmerkingen.

  • Waarom is het invaarverzoek van Shell Nederland en de COR gehonoreerd?
    Shell Nederland en de Centrale Ondernemingsraad (COR) hebben SSPF verzocht om alle opgebouwde en ingegane pensioenen over te zetten naar het nieuwe pensioenstelsel (‘invaren’). De wet geeft een paar duidelijke – en limitatief geformuleerde redenen – om een verzoek om in te varen af te wijzen, maar die zijn hier niet van toepassing. Invaren geeft, in het overgrote merendeel van alle scenario’s een beter pensioenperspectief voor alle deelnemers (medewerkers, oud-medewerkers en gepensioneerden) biedt. Deze transitieberekeningen zijn in te zien in het implementatieplan. 

  • Er is géén sprake van eenzijdige benadeling van gepensioneerden. 
    Iedereen gaat in 67% van alle scenario’s op vooruit. De door Shell Nederland en de COR gemaakte keuzes zijn goed onderbouwd in het transitieplan (pdf) en getoetst door bestuur van SSPF en zorgvuldig bekeken door het Verantwoordingsorgaan (VO) en de Raad van Toezicht (RvT). Het VO (waarin gepensioneerden in ruime mate zijn vertegenwoordigd) heeft hierop een positief advies gegeven en de RvT heeft het voorgenomen invaarbesluit beoordeeld en vervolgens goedgekeurd. Ten slotte is het proces en de zorgvuldigheid hiervan gemonitord door de sleutelfunctiehouders risicobeheer, actuariaat en interne audit, die allen het invaarbesluit kunnen ondersteunen. Tot slot zal het implementatieplan integraal worden beoordeeld door DNB, die vervolgens een invaarbeschikking afgeeft voordat de implementatie kan plaatsvinden.

  • Er is een tweede CVP onderzocht. 
    SSPF heeft de optie van een tweede CVP (in de uitkeringsfase) serieus bekeken. Dit bleek echter niet haalbaar bij de huidige administrateur van SSPF. Geen pensioenfonds bij de huidige administrateur heeft een tweede CVP, waardoor hoge kosten van ontwikkeling, bouw en onderhoud volledig ten laste van SSPF zouden komen.

    Ook andere administrateurs (dan APS) voeren op dit moment geen meerdere CVP’s uit, omdat de inrichting hiervan bijzonder ingewikkeld en duur is. Dit komt mede omdat de wetgever heeft beoogd om één collectief te maken in een regeling voor alle gepensioneerden, zodat door deelnemers geprofiteerd kan worden van schaalvoordelen. Daarnaast kunnen gepensioneerden zelf kiezen om een vast pensioen aan te kopen bij een verzekeraar. Dit geeft de gepensioneerden een keuze.

    Het bestuur is in gesprek met diverse verzekeraars om ook voor de groep die elke maand een vast pensioen wil ontvangen, een goed alternatief te bieden: een vaste uitkering bij een grote, betrouwbare verzekeraar. SSPF vindt het belangrijk dat alle deelnemers een keuze hebben die past bij hun wensen.

  • De uitkomsten van het Risicopreferentieonderzoek (RPO) is meegenomen in het nieuwe beleggingsbeleid. 
    De mening van deelnemers telt, daarom deed SSPF in 2024 een onderzoek naar risicovoorkeuren. Aan het onderzoek nam 23% van de deelnemers deel -een hoge respons vergeleken met benchmarks binnen de pensioenbranche. Uit het onderzoek blijkt het volgende; jongeren willen vaker meer risico nemen en gepensioneerden kiezen over het algemeen meer voor zekerheid. SSPF neemt daarom minder risico in de beleggingen naarmate de leeftijd van de deelnemer stijgt. Daarnaast willen deelnemers met een hoger inkomen meer risico nemen. 

    In de nieuwe regeling biedt SSPF daarom voor deelnemers die nog niet met pensioen zijn een keuze uit verschillende beleggingsprofielen. Gepensioneerden kunnen kiezen tussen een vast of variabel pensioen.

    Het onderzoek onder alle deelnemers is uitgevoerd door twee gerenommeerde onafhankelijke partijen (Ipsos en WTW) volgens actuele wetenschappelijke inzichten en wettelijke voorschriften. De resultaten zijn gedeeld met het VO en de RvT zoals de Pensioenwet voorschrijft.

  • De RDR (Risicodelingsreserve) is vastgesteld op €500 miljoen. 
    Shell Nederland en de COR beogen in het transitieplan met de inzet van de RDR de risico’s voor gepensioneerden te mitigeren. Het doel hiervan is om de kans dat de pensioenen door de transitie lager uitvallen, te beperken tot minder dan 5%. SSPF heeft uitgebreid onderzocht wanneer deze doelstelling gehaald wordt. Dit is het geval met een bedrag van 500 miljoen euro. Uit berekeningen blijkt dat het verder vergroten van de RDR nauwelijks bijdraagt aan het verkleinen van de kans op verlagingen. Sterker nog, een verdere verhoging van de RDR pakt nadelig uit voor de huidige generatie gepensioneerden.

  • De compensatie voor actieven is onderdeel van het transitieplan en komt voort uit wettelijke verplichtingen. 
    In het implementatieplan is duidelijk toegelicht dat – met inbegrip van een RDR en een compensatiedepot – bij invaren alle deelnemersgroepen naar verwachting er op vooruit gaan en dat de transitiedoelstellingen behaald worden. Het compensatiedepot komt ten goede aan actieve werknemers en de RDR wordt ten gunste van gepensioneerden gevormd. Als er geen compensatie wordt toegekend aan actieve deelnemers, zullen de transitiedoelstellingen voor deze groep niet worden gehaald.

  • De gekozen invaarverdeling past het beste bij de huidige karakteristieken van SSPF. 
    Bij de gekozen invaarsystematiek krijgt iedere deelnemer van SSPF dat deel van de buffer dat ze normaal ook hadden gekregen in het oude stelsel. Iedereen krijgt namelijk een vastgesteld percentage van zijn toekomstig verwachte indexatie. Dit is in lijn met de evenwichtigheidsprincipes zoals die door het bestuur van SSPF zijn opgesteld. Toepassing van een andere spreidingssystematiek zou bepaalde deelnemers benadelen en anderen bevoordelen. Dit vond het bestuur niet evenwichtig. 

Het volledige implementatieplan is te lezen via (SSPF voorbereiding op de gewijzigde pensioenregeling)

Vervolgstappen
Hoeveel er precies voor jou verandert, hangt af van jouw situatie. Wat het voor jou persoonlijk betekent, wordt vlak voor de beoogde overgang (november 2026) met je gecommuniceerd, wanneer de voorlopige transitiecijfers bekend zijn. 

SSPF hecht veel waarde aan een zorgvuldige begeleiding van deelnemers tijdens de transitie. Op het juiste moment zal er dan ook ruime aandacht zijn voor de keuzes die deelnemers kunnen maken. Voor meer informatie en veelgestelde vragen: zie de website van CARE.